In Veneto wordt sinds mensheugenis wijn gemaakt. Vooral de vruchtbare vulkanische en kalkrijke bodems langs de voet van de Alpen golden al vroeg als herkomstgebied van commercieel interessante wijnen. Tegenwoordig is Veneto, als omvangrijkste wijnregio na Sicilië en Apulië, goed voor de grootste hoeveelheid DOC wijn van Italië. De bekendste zijn Bardolino langs het Garda meer, Soave en Valpolicella boven Verona en Prosecco noordelijk van Venetië.

Tenuta Sant'Antonio

Noordoostelijk van Verona verwerken de vier broers Castagnedi sinds 1989 diverse druiven afkomstig van hun 48 hectare bestrijkende landgoed tot prachtige wijnen. Hier vormen de zeer kalkrijke heuvels tussen de Illasi- en Mezzanevallei op een hoogte variërend van 120 tot 320 meter boven de zeespiegel de bodem voor stokken van rode corvinone, corvina, rondinella en cabernet sauvignon; garganega en chardonnay voor witte. Aanvankelijk verkocht de familie de oogst aan de plaatselijke coöperatie maar door te investeren in de nieuwste technieken hoopten de Castagnedi's de kwaliteit van hun wijnen te verbeteren en de overgang naar eigen domein gebottelde wijnen rendabel te maken.

Zo werd onder meer het aantal stokken per hectare vergroot terwijl de opbrengst werd verlaagd. En tegen de Monti Garbi heuvel werd een nieuwe kelder gebouwd op een plek waar grondwater kan worden opgepompt. In 1995 kwamen de eerste wijnen van Tenuta Sant'Antonio op de markt en de aandacht van de wijnpers, importeurs en consumenten was vrijwel direct getrokken. Dit was een wijnhuis waar rekening mee gehouden moest worden!

Valpolicella Ripasso Monti Garbi

Deze Valpolicella Superiore Ripasso wordt gemaakt van 70% corvinone en corvina, 20% rondinella en 10% croatina en oseletadruiven. Allen zijn afkomstig van dichtbeplante gaarden ( 8000 stokken / ha.) op de kalkrijke heuvels van de Monti Garbi of ' arme ruige bergen'.

De oogst wordt vanaf begin oktober geplukt, direct geperst en gedurende een etmaal vergist bij een lage temperatuur. Een deel van het sap krijgt extra smaak doordat het gegoten wordt (ripasare) over de most die is overgebleven na het maken van Amarone. En aangezien die achtergebleven schilletjes nog lekker doordrenkt zijn met veel smaak krijgt ook de Ripasso iets vollere aroma's, meer kracht, structuur en karakter zonder het voor Amarone kenmerkende zoetje en hoge alcoholgehalte. De tweede gisting komt vervolgens op gang en de wijn kan voor rijping een jaar op Sloveens eiken en nog eens twaalf maanden op fles.

Daarna is de Monti Garbi robijn kersenrood met stevige aroma's van rijpe rode vruchten. De bescheiden houttoets, de verfijnde kruidigheid en mooie lengte maken van deze Valpolicella een geweldige begeleider van pasta's en niet te zwaar bereide vleesgerechten en hardere kaassoorten.